Schloss Au

Au an der Traun in eigendom van Lambach
Op 30 mei 1653 kocht Pacidus Hieber von Greifenfels, abt van de benedictijnenabdij van Lambach (1640 - 1678), het "oude adellijke landgoed Au an der Traun" voor de prijs van 2.700 gulden.

Deze aankoop was niet alleen bedoeld om de bezittingen van het klooster te vergroten, maar creëerde ook de mogelijkheid om de barokke geest van die tijd te weerspiegelen en deze weer te geven op een manier die bij zijn status paste.
Het kasteel was tot 1642 een Oostenrijks leengoed geweest, maar werd daarna door keizer Ferdinand III tegen betaling van 300 gulden een vrije eigendom.
De eerste gedocumenteerde vermelding van het kasteel is te vinden in het "Wallseerisch Lehensbuch usque 1446", waar "ein Sitz zu Rewthaim auf der Au mit seiner Zugehör" wordt vermeld als een ridderlijk leengoed van de heerlijkheid Ort in het bezit van de broers "Andre Walthasar Casparn Grafm und Bartholomee", de zonen van "Hannsn des palstorffer".
Er is niets bekend over de oorsprong van het kasteel.
In 1492 wordt Hans der Teuerwanger van een familie uit Vorchdorf genoemd als eigenaar. Vanaf dit jaar tot 1653, een periode van 161 jaar, veranderde het kasteel twaalf keer van eigenaar.
Met een gemiddelde bezitsperiode van iets minder dan veertien jaar is ook de tekst van een aankondiging van de verkoop van het kasteel geloofwaardig, waarin onder andere staat dat de zetel van deze edelman een gezonde plek was "vanwege de lucht die overal doorheen stroomt, waaraan niemand is gestorven in de herinnering van de mens".